Nederlands StatenVertalings 1715 Bijbel

Psalmen 96

Psalmen

Index

Hoofdstuk 97

1


 

  De HEERE regeert, de aarde verheuge zich; dat veel eilanden zich verblijden.  

 

 


2


 

  Rondom Hem zijn wolken en donkerheid, gerechtigheid en gericht zijn de vastigheid Zijns troons.  

 

 


3


 

  Een vuur gaat voor Zijn aangezicht heen, en het steekt Zijn wederpartijen rondom aan brand.  

 

 


4


 

  Zijn bliksemen verlichten de wereld; het aardrijk ziet ze en het beeft.  

 

 


5


 

  De bergen smelten als was voor het aanschijn des HEEREN, voor het aanschijn des HEEREN der ganse aarde.  

 

 


6


 

  De hemelen verkondigen Zijn gerechtigheid, en alle volken zien Zijn eer.  

 

 


7


 

  Beschaamd moeten wezen allen, die de beelden dienen, die zich op afgoden beroemen; buigt u neder voor Hem, alle gij goden!  

 

 


8


 

  Sion heeft gehoord, en het heeft zich verblijd, en de dochteren van Juda hebben zich verheugd vanwege Uw oordelen, o HEERE!  

 

 


9


 

  Want Gij, HEERE! zijt de Allerhoogste over de gehele aarde; Gij zijt zeer hoog verheven boven alle goden.  

 

 


10


 

  Gij liefhebbers des HEEREN! haat het kwade; Hij bewaart de zielen Zijner gunstgenoten; Hij redt hen uit der goddelozen hand.  

 

 


11


 

  Het licht is voor den rechtvaardige gezaaid, en vrolijkheid voor de oprechten van hart.  

 

 


12


 

  Gij rechtvaardigen! verblijdt u in den HEERE, en spreekt lof ter gedachtenis Zijner heiligheid.   

 

 


Psalmen 98

 

 

 

 

HTMLBible Software - Public Domain Software by johnhurt.com

 


Other Items are Available At These Sites: